De paradox van cameratoezicht

In Maastricht staan zo’n negentig bewakingscamera’s opgesteld. Ze houden de publieke ruimte permanent in de gaten. De camera’s zijn bedoeld om – heet het officieel zo mooi – “een bijdrage te leveren aan het terugdringen van onveiligheidsgevoelens.” De komende tijd worden de camera’s omgebouwd naar een digitaal systeem. Daarmee zijn nog scherpere opnames te maken. Dat kost wel een lieve cent.

Maar dan heb je ook wat. Dat was althans de boodschap van burgemeester Hoes toen de gemeenteraad zich onlangs boog over het cameratoezicht in onze stad. De burgemeester hield de raad allerlei cijfers voor: “in 2012 leidden 521 waarnemingen tot 251 aanhoudingen en in 2013 waren 234 arrestaties het gevolg van camerabeelden.”

Het zijn hysterische statistieken. Hoes kan er niets aan doen want hij kreeg de cijfers ook maar van de politie. Toch vraag je je af waarom in een stad als Sydney het camerasysteem voor maar een handjevol aanhoudingen per jaar zorgt.

Laten we aannemen dat de Maastrichtse politie goed heeft geturfd. Dan nog: je moet weten of dat enorme aantal arrestaties in de afgelopen twee jaren ook was verricht zondercameratoezicht. Hoeveel manuren had de politie nodig om de relevante camerabeelden uit de massa van irrelevante ruis te selecteren? Ook belangrijk: hoe dachten de rechters over die arrestaties? Vonden ze de camerabeelden overtuigend bewijs?

Het domste wat bestuurders kan overkomen is dat hun maatregelen averechts uitpakken. Bij cameratoezicht is dat gevaar groot. Ik noem vier paradoxale effecten. Ten eerste: burgers voelen zich onveiliger als er op ruime schaal camera’s worden geïnstalleerd. Neem Glasgow. Toen daar de binnenstad in 2001 werd opgetuigd met camera’s, trokken burgers de conclusie dat er blijkbaar een megagroot criminaliteitsprobleem was. Ten tweede: cameratoezicht leidt nogal eens tot minder blauw op straat. Het Engelse Bingley is een voorbeeld. De camera’s waren koud geïnstalleerd, of de commissaris bracht het aantal straatpatrouilles terug van 24 naar 3. Want je hebt politiemensen nodig die naar de camera’s gaan koekeloeren. Ten derde: in Newcastle West End – eveneens Engels – nam het aantal telefoontjes van alerte burgers naar de politie fors af. Veel burgers meenden dat ze bij incidenten niet hoefden te bellen omdat het toch wel door de camera werd vastgelegd. Ten vierde: cameratoezicht verplaatst de ellende. In een onderzoek werd gevonden dat de criminaliteit met 16% afnam in het camerarijke stadscentrum, maar met 31% toenam in cameraloze buitenwijken. In een ander onderzoek constateerde men dat na het ophangen van camera’s straatovervallen met 7% naar beneden duikelden, maar winkeldiefstallen met 30% toenamen. Want inderdaad: degenen die zich nog het minst druk maken om camera’s zijn criminelen. Petje op, brommertje starten en klaar is kees.

Gelukkig dalen de criminaliteitscijfers in Nederland al jaren lang. Dat is niet de verdienste van cameratoezicht. Camera’s wakkeren gevoelens van onveiligheid alleen maar aan. Hetzelfde geldt voor statistieken van het type “234 arrestaties dankzij camerabeelden”. Experts snappen dat zulke getallen gewoonweg niet kunnen kloppen, maar burgers jaag je ermee de stuipen op het lijf.

Ja, cameratoezicht kost een aardige cent. Je kunt er een paar wijkagenten van laten rondlopen. Daar heb je trouwens pas echt wat aan als je “onveiligheidgevoelens” wilt terugdringen.

Bron: De paradox van cameratoezicht – Forensische Psychologie Blog